1(NL) Mortieropsporingsradarbatterij IFOR/SFOR

De mortieropsporingsradarbatterij (33 militairen, zie RRF, pag. 280) verplaatste zich op 5 januari 1996 van de berg Igman bij Sarajevo naar de omgeving van Mrkonjic Grad.

Eén van de drie radars bleef in reserve, terwijl de twee andere op 6 januari 1996 in Kula (radar 1) en Dubrave (radar 2), respectievelijk ten westen en ten oosten van Mrkonjic Grad, werden opgesteld. De bemanning van beide radars was op de afgelegen locaties geheel op zichzelf aangewezen.

De commandant van de mortiercompagnie besloot uiteindelijk aan elke radar vier mariniers als tijdelijk wachtdetachement toe te wijzen, om de krappe bezetting enigszins te ontlasten.

De commandogroep in Jezero verhuisde na het vertrek van de mariniers naar de oude locatie van B-team in Jajce, die in Britse handen was overgegaan. Radar 1 verplaatste op 17 maart 1996 van Kula naar Bililic en op 5 september 1996 naar Brankovac, terwijl radar 2 op 30 juli 1996 in Pavlovici een nieuwe opstelling innam.

Radar 2 nam van 20 tot 25 november 1997 stelling in de buurt van Banja Luka. De eenheid moest daar een oogje in het zeil houden gedurende de parlementsverkiezingen in de Republika Srpska.

De batterij werd in het kader van een verdere afslanking van SFOR op 22 mei 1998 uit de slagorde genomen.

Commandanten 1(NL)Morbt IFOR/SFOR kap J.W.L. Rodenburg (15 november 1995 - 5 mei 1996) kap J.A.H.M. Majoie (5 mei 1996 - 12 december 1996) kap G.J.T. Jelsma (12 december 1996 - 10 juni 1997) kap R. Sijbrandi (10 juni 1997 - 7 december 1997) kap J.J.G. Franssen (7 december 1997 - 22 mei 1998)


De vertaling van de tekst op het monument staat hieronder:

 

Dit kruis is ter nagedachtenis van de Kroatische slachtoffers van de burgeroorlog.

Reizigers op deze plek, gedenk de onschuldige en kijk naar het leven dat ontstaat in deze Lasa Valley

                                              Monument op compound Brankovac